6. Bloed

De helft van de meiden zit te huilen en ze hangen om elkaars nek. De jongens praten hard en opgewonden in groepjes. Als de bel gaat en meneer Bastiaansen binnenkomt zijn er een paar kinderen die vlug gaan zitten en hun spullen pakken.
Bastiaansen zegt hard met scherpe stem: “Sit down.” Iedereen gaat zitten. Karlijn huilt met lange uithalen. Jos vindt het toch zielig maar nu ze geen vriendinnen meer zijn weet ze niet of ze haar wel moet troosten.
“Recess is over” Bastiaanse laat zich zwaar in zijn bureaustoel vallen. Wat is er aan de hand met die kinderen. Wat heeft hij toch een hekel aan die brugpiepers. Het zijn zulke kinderen nog. Gauw huilen, gauw lachen, altijd bang voor niks. Het liefst zou hij zeggen dat ze maar in hun eigen tijd moeten gaan zitten janken. Maar ja. Dan krijgt hij weer klachten dat hij ‘bot’ is. “Karlijn” zegt hij, “ga maar even naar buiten tot het over is.”
“Het is al over” snikt Karlijn.
“Euchsj” zegt Vivian en wijst naar de schouder van Karlijn. Karlijn kijkt en begint meteen weer gierend te huilen. Ze staat op en probeert met een zakdoekje de bloedvlek weg te vegen maar ze maakt het er juist erger mee. Ze pakt haar tas en loopt naar de deur.
“Zal ik meegaan?” vraagt Vivian aan Bastiaansen.
“No way” zegt deze. “en waag het niet om ‘Ja maar’ te zeggen” zegt hij streng tegen Vivian. Die had inderdaad haar vinger opgestoken en laat haar vinger nu maar weer zakken.
“Het huiswerk” begint hij vervolgens met de les. “Wat moest er staan bij question number one?”

Soufiane voelt zich schuldig. Hij heeft zelf niets gedaan maar toch is het soort van zijn schuld. Of zijn schuld. De schuld van die stomme manke poot van hem.
Het was vorige week eigenlijk al begonnen. Tijdens de gym hadden ze over een bok moeten springen en toen was hij gestruikeld, eerst over de mat en toen over zijn eigen voet en daarna met een halve draai was hij precies naast de mat gevallen. Iedereen had moeten lachen omdat toen hij snel opstond om het opnieuw te doen, hij op precies dezelfde manier struikelde, met dezelfde draai en weer net naast de mat viel.
“Wedden dat je dat niet nog een keer kunt” had Tommie geroepen. Toen had weer iedereen gelachen. Ook hijzelf en ook de leraar. Die had gevraagd of hij zich pijn had gedaan. Natuurlijk had hij zich pijn gedaan maar hij had gedaan of er niets aan de hand was.
In de pauze had Gijs naar hem geroepen terwijl ze in de rij stonden bij de catering.
“Souf! Ze hebben hier iets speciaal voor jou!” en hij had naar de bokkenpootjes gewezen die tussen de gevulde koeken en de stroopwafels in lagen. Iedereen had weer gelachen. Hijzelf ook een beetje want ja wat moet je anders.

Toen was het begonnen. Ook met kinderen uit andere klassen. Het werd ineens de gewoonte om hem ‘bokkenpootje’ te noemen. Zijn vrienden probeerden hem wel te helpen door meteen te zeggen dat ze het stom vonden of door terug te schelden. In de klas had iemand , Gijs, tijdens mentor-les daarstraks met Juf Tikken hem ook ‘bokkenpootje’ genoemd. Juf Tikken had direct de les stilgelegd.
“Hoe noem jij Soufiane?” had ze Gijs gevraagd.
“Ik bedoel er niets mee” had Gijs gezegd, “Ik zeg dat niet om uit te schelden. Toch? Soufiane? Het is toch gewoon. Dat zegt toch iedereen?” Gijs voelde ergens toen ook wel meteen dat het niet oké was. Het was akelig stil geworden in de klas.
“Ik vind het niet erg” had Soufiane toen maar gezegd.
“Ik vind het wel erg” had juf Tikken gezegd. “Zo gaan we niet met elkaar om in deze klas.” Gijs was vuurrood geworden.

“Iedereen zegt bokkenpoot. Soufiane vindt dat helemaal niet leuk” zei Tommie, “Niemand vindt het leuk om uitgescholden te worden.” Francien had ook haar vinger opgestoken.
“Ze noemen mij altijd ‘Stuudje’. Dat vind ik ook niet leuk.”
“Ja, maar jij gaat huilen als je geen tien hebt” vond Meltem met een spottend lachje. “Stuudje is geen scheldwoord” zegt ze, “Dat ben je gewoon.” Toen was de bel gegaan en was het pauze.

In de pauze was het gedoe niet gestopt. Tommie had Gijs geduwd. Gijs had terug geduwd. Wout en Peter-Jan hadden zich ermee bemoeid. Uit eindelijk had Gijs het goed gemaakt en bij de catering een bokkenpootje gekocht voor Soufiane. Hij had ermee in zijn had gestaan en wist duidelijk niet of ie het nu wel of niet zou geven. Hij had zijn excuses gemaakt en gezegd dat hij het niet zo bedoeld had en dat hij het goed wilde maken en dat als Souf liever iets anders wilde… Soufiane had zich een beetje opgelaten gevoeld, maar had toch moeten lachen en een grote hap genomen van de bokkenpoot.
Toen had Meltem zich ermee bemoeid.
“Dat pik je toch niet!” had ze geroepen en ze had de rest van het bokkenpootje uit zijn hand geslagen.
“Laat nou” Wout probeerde de boel te sussen. “Schelden doet geen zeer” had hij gezegd. “Dat komt omdat ze jou niet uitschelden. Voor bokkenpoot of Marokkaan” riep ze.
“Dat doet toch ook niemand. Het was gewoon een fout grapje en het is al opgelost” had Peter-Jan gezegd.
“Lekker makkelijk” had Meltem geantwoord en Gijs een flinke duw gegeven. Gijs had teruggeduwd.

Meltem had haar evenwicht verloren omdat ze op de bokkenpoot was gaan staan. Ze was gevallen met haar mond net op de hoek van een tafel. Meteen was er een grote kring ontstaan.
“Ruzie! Ruzie! Ruzie!” klonk het door de aula. Meltem gilde en bloedde flink uit haar lip. Karlijn rende meteen naar haar toe hield haar vast en schreeuwde: “Je bloedt! Je bloedt!” Ja, dat had iedereen ook wel gezien. Wiep, de conciërge, was er snel bij. Ze joeg iedereen weg, greep Gijs en Meltem allebei bij de arm en trok ze mee naar het conciërge-hok.

Even later had iedereen gezien dat Gijs meegenomen werd door mevrouw van Son en Meltem door meneer van Geveren, de biologieleraar en tevens een van de EHBO’ers van de school. Mevrouw van Son is de coördinator van de brugklas. Als er iets is, iets ergs of als je eruit gestuurd wordt dan moet je naar haar toe.

De deur van de klas gaat weer open. Meltem komt binnen en houdt een ice-pack tegen haar lip. Gijs komt achter haar de klas binnen met rood behuilde ogen en achter hen stapt mevrouw van Son het lokaal in. Bastiaansen zucht. Lieve hemel nog meer gedoe. Moet dat nou echt allemaal net in zijn les? Mevrouw van Son zegt rustig dat Gijs en Meltem het uitgepraat hebben maar dat ze na de les Soufiane, Wout en Peter-Jan heel even wil spreken. “Ik weet niet of ik me nog kan concentreren.” zegt Meltem en steekt theatraal haar kin omhoog. Mevrouw van Son draait zich om, ze was al op weg naar buiten.
“Als jij je niet kunt concentreren moet je misschien deze les even inhalen. Na het laatste uur op mijn kamer.” Ze kijkt er erg streng bij.
“Home-work” zegt Bastiaansen. “Pak allemaal je agenda.”