Een bom?

Verdorie. Joost de conciërge had zich verheugd op een avondje lekker bankhangen. Hij was verdorie nog maar net thuis of er komt een telefoontje. Het security-bureau dat de school beveiligd belt. Het alarm is afgegaan. Joost kan via zijn telefoon kijken wat de beveiligingscamera’s op school registreren. In eerste instantie ziet hij niets bijzonders. Via de buitencamera’s ziet hij buiten niets verdachts. Ja er staan een paar fietsen in de stalling maar dat kunnen ook fietsen zijn van kinderen die opgehaald zijn of fietsen met een lekke band. Op de beelden van de aula ziet hij ook niets. Dan moet hij naar school. Misschien staat er een raam open of staat er een deur te klapperen. Verdorie. Hij wilde net gaan eten en daarna de benen omhoog en lekker voor de teevee. Nu is hij verdorie de helft van de avond kwijt aan waarschijnlijk niks.

Joost loopt de school in. Het alarm gilt oorverdovend en als hij het afzet tuiten zijn oren. Dat gaat zo hard dat alarm, niet normaal. Joost loopt rond in de school en controleert de ramen en deuren. Niks. Joost zucht. Hij is verdorie voor de zoveelste keer voor niks terug moeten komen op school. Hij loopt langs het handenarbeidlokaal en kijkt de gang in naar de gymzaal. Hij grijpt zich vast aan de tochtdeur zo erg schrikt hij. Hij rent naar het conciërgehok en belt security. “Joost hier van het Tilburg college” zegt hij buiten adem, “Verdacht pakketje bij de gymzaal. Nee. Ja. Het is een kartonnen doos en er steekt een of ander grijs plastic buisje uit en ik zag er ook een zwart kabeltje uit hangen. Nee, nee, natuurlijk niet. Ik ben verdorie niet gek. Ik ga daar heus niet aankomen.” Joost veegt het zweet van zijn voorhoofd. “Oké, hoe lang duurt het voor die eenheid er is? Oké. Ik bel meneer Blaas, de directeur.”

Joost staat buiten op veilige afstand van de school. Daarnet zijn er drie mannen in dikke pakken de school in gegaan. Naast hem staat de directeur, meneer Blaas te bellen met haast iedereen, de teamleiders, de coördinatoren en tegen iedereen zegt hij hetzelfde. Dat ze niet ongerust hoeven te zijn, dat ze heus niet hoeven te komen dat hij persoonlijk alles onder controle heeft en dat ze op veilige afstand moeten blijven van de politie.
Verderop in de straat staat een politieauto en er staan best veel mensen die nieuwsgierig naar buiten zijn gekomen. De agenten roepen dat er niets aan de hand is en dat ze naar huis moeten gaan en dat ze anderhalve meter afstand moeten bewaren. De mensen gaan niet weg ze blijven staan met hun telefoons in de aanslag om als er iets gebeurt alles te kunnen filmen. Joost veegt alweer het zweet van zijn voorhoofd. Dan gaat de deur van de school open en roept een van de mannen “Clear!”

Nu gaan er twee agenten naar binnen en even later roepen ze Joost en directeur Blaas er ook bij. “Niets aan de hand” zeggen de mannen. Het verdachte pakketje blijkt een kartonnen doos te zijn met daarin een luchtbedpomp en een telefoonoplader. “Sla je daarvoor groot alarm?” snuift de directeur boos “Je kunt toch zo zien dat hier niets maar dan ook helemaal niets verdachts aan is!”
De politie komt bij hen staan. “Zullen we voor de zekerheid nog een rondje maken door het gebouw?” vraagt de agent “Het alarm is niet voor niets afgegaan. Goed en snel gehandeld trouwens” hij slaat Joost waarderend op zijn schouder. “Ja, ja. Prima gedaan Joost” bromt de directeur Blaas nu ook “Better safe than sorry, zeggen ze altijd”

Binnen lopen ze rond. Als ze bij de gymzaal komen horen ze een geluidje. “Is daar iemand” roept de agent en grijpt zijn pistool. De directeur rent hard weg. Joost voelt zijn hart in zijn keel kloppen.
“Niet schieten, niet schieten” horen ze  en dan komen vanachter de kar met de matten drie jongens tevoorschijn met hun handen omhoog. Ze zien doodsbleek.
“Verdorie!” Joost haalt opgelucht adem “Jongens toch” Hij loopt naar de jongens toe vergeet alle corona maatregelen over afstand houden en houdt ze een voor een stevig vast. “Verdorie toch. Ik ben me een ongeluk geschrokken. Och, verdorie. Jongens toch” Hij laat ze los en kijkt naar de agent. “En nu? Zal ik hun ouders maar bellen?”

“Nee, dat zal ik persoonlijk wel doen” Baas Blaas is weer terug en snauwt “Meekomen” naar de jongens. “Koffie?” vraagt Joost aan de agenten. Die hoeven geen koffie. Joost bedankt ze en loopt dan ook maar naar het kantoor van de directeur. “Volstrekt onverantwoordelijk, crimineel gedrag!” schreeuwt hij, “Ik had jullie moeten meegeven aan die agenten. Jullie zijn geschorst met onmiddellijke ingang! Geschorst!” Hij slaat hard met zijn vuist op tafel. “En dan ben ik nog heel mild! Het liefst zou ik jullie gewoon permanent van school sturen. Dit is een misdadige actie.”
“Nou…” zegt Joost, de directeur pakt die kinderen wel erg hard aan. “Hou je mond!” snauwt Blaas naar Joost. Opnieuw dreunt zijn vuist hard op de tafel. “En jij!” hij wijst naar Wout. “Ik ken jou. Jij was ook degene die vuurwerkbommen de school heeft ingebracht. Jij hebt meneer de Groot bedreigt. En nu dit! Ik zal jou in elk geval niet kunnen handhaven hier.” Hij gaat staan en leunt over de tafel heen en kijkt Wout dreigend aan “Alleen schorriemorrie haalt zo’n idiote criminele actie in zijn hoofd! Op zo’n jonge leeftijd al zo’n dossier als ik jou was…” “Genoeg!” horen de jongens dan achter zich. Ze draaien zich om en zien dat mevrouw van Son er is en achter haar staat juf Tikken hun mentor. Ze rennen op hen af terwijl de tranen over hun wangen stromen. “Ik wist niet…” hikt Tommie. “Wij wilden niet…” huilt Gijs. Wout blijft staan, hij is lijkbleek en doodsbang. Juf Tikken komt naar hem toe en legt haar hand op zijn schouder. “Het komt wel goed” zegt ze “Het komt wel goed”
‘Verdorie’, denkt Joost ‘Verdorie’.