Negen en een half

Als Teun op de zevende tree van de trap is hoort hij zijn naam roepen. ‘Zeven’ denkt hij. Hij draait zich om. Het is mevrouw Amradi. Mevrouw Amradi geeft NGT (Natuurkunde-Gezondheid-Techniek). Hij is niet bepaald een fan van mevrouw Amradi. Ze zit altijd op hem te vitten. Vanmorgen ook weer. Ze vroeg of hij het werkstuk wilde herkansen. Hij had er een drie voor gekregen terwijl het een kneitergoed werkstuk is. Hij had een app zelf gebouwd waarmee je kon zien dat je 23 minuten moet hardlopen voor je de calorieën van een broodje kroket weer kwijt bent. Om de calorieën van een appel te verbranden ben je na 6 minuten al klaar. Je kon ook zien wat je het beste kon eten voor een belangrijke voetbalwedstrijd of een zware training. Hij had de app ‘Voed-bal’ genoemd en dat was het probleem. Mevrouw Amradi dacht dat hij een spelfout had gemaakt en wilde daarom de app niet eens openen. Herkansen? No way dat hij ging herkansen. Hij zet nog een stapje de trap af ‘acht’ denkt hij, ‘dat is beter’. Mevrouw Amradi roept opnieuw. Teun zucht, hij wil naar huis maar loopt toch de acht treden weer naar boven.

“Ik wil je heel even spreken” zegt mevrouw Amradi ze draait zich om en loopt naar haar lokaal. Teun zucht opnieuw. Hij zou gewoon weg kunnen gaan toch? Vrij is vrij. Hij heeft zo geen zin in gezeur. Teun sjokt achter de docent aan het lokaal in.
“Ga even zitten” zegt mevrouw Amradi “Mondkapje mag af.” Teun schuift zijn mondkapje naar beneden op zijn kin. “Af” zegt de docent. Wat maakt dat nou uit. Ze spoort echt niet. Toch doet Teun het mondkapje braaf helemaal af en legt het op het tafeltje voor hem.
“Je moet begrijpen dat ik echt een gloeiende hekel heb aan spelfouten. Ik ben daar heel scherp op. Ik vind dat echt de basis van onderwijs. Je moet foutloos kunnen spellen” ze klapt haar laptop open. Teun zegt niks. Het is geen spelfout. Dan maar een onvoldoende op zijn rapport. Hij gaat niet herkansen. Niet. Hij tikt met zijn duim op het tafelblad een ritme: vier snelle tikjes en dan vier langzame tikjes, vier snel, vier langzaam, vier snel…

“Dus,” zegt mevrouw Amradi, “daarom heb ik besloten dat een excuus wel op zijn plaats is.” Ze kijkt hem aan. Hè? Wat? Hij heeft even niet opgelet. Wat nou weer. Moet hij nu zijn excuses aanbieden. No way. Echt niet. Waarvoor?
“Ik heb het punt daarnet aangepast in Magister” ze draait de laptop naar hem toe. Teun de Bont leest hij NGT: 9,5.
“Negen?” vraagt hij. “Negen en een half” verbetert mevrouw Amradi “Heel goed gedaan. Ik heb net een dropje gekregen van iemand en ik kan nu via jouw app zien dat ik…” ze zoekt even “ruim drie minuten moet hardlopen om die te verbranden of bijna drie minuten moet fietsen. Goed bedacht en goed gemaakt. Dat wilde ik even rechtzetten.”
“Huh” doet Teun. “Ja ik hoorde van meneer de Groot hoe handig je app is en toen heb ik hem toch maar eens bekeken. Toen zag ik ook meteen dat ‘Voed-bal’ een woordgrapje is.” Mevrouw Amradi klapt de laptop dicht en doet hem in een hoes. “Dus?” vraagt ze. Huh. Wat moet hij nu zeggen.
“Eh”
Mevrouw Amradi doet de hoes in haar tas en gaat staan. Teun gaat ook staan “Ehm” zegt hij nog eens “Goed wel” maakt hij er maar van. “Tot donderdag” zegt mevrouw Amradi “dan zie ik je online”

Teun telt de treden opnieuw. Twee keer vier de eerste trap, drie keer vier de tweede trap ten minste als hij de laatste tree overslaat. De tweede trap is eigenlijk dertien treden. Dat vind hij een rot getal, je kunt het nergens door delen en daarom springt hij  de trap af terwijl hij “Twaalf” zegt. Per ongeluk hardop.
“Wat doe jij?” vraagt Francien die op het bankje bij de trap zit “Wat twaalf? Hoezo twaalf?” “Ik hoef NGT niet te herkansen” antwoordt Teun en ploft op anderhalve meter naast haar “Ik dacht dat ik mijn excuses moest aanbieden maar zij bood haar excuses aan” Nou ja, soort van. Mevrouw Amradi kan een compliment nog laten klinken als een berisping.
“Maar wat is dat met twaalf? “ vraagt Francien. Ja, wat eigenlijk. Het ìs ook stom, hij schaamt zich ervoor. “Ik tel” zegt hij, “Als ik op een trap loop tel ik altijd de treden. Ik weet niet waarom” Francien staat op en Teun ook maar. Hij weet wèl waarom. Het slaat nergens op. Het zit gewoon in zijn kop. Als hij  niet telt of een trede teveel zet of een te weinig dan gebeurt er iets ergs. Het is raar en het is stom maar hij heeft zelfs het gevoel dat hij een negen en een half gekregen heeft omdat toen mevrouw Amradi hem riep op de trap, op de zevende tree. Dat het…. ja nee belachelijk natuurlijk maar dat hij die negen en een half gekregen heeft omdat hij één stapje verder gezet heeft want toen was het acht. Acht is deelbaar door vier en vier voelt goed. Maar dat kan hij niet zeggen tegen Francien. Dat snapt niemand. Hij snapt het zelf niet eens. “Oh,” zegt Francien ze doet haar mondkapje op en loopt naar de uitgang. Teun doet hetzelfde. “Ik stap nooit op de lijnen van de stoeptegels. Als ik het tot thuis haal gaat het goed dan is er niks vervelends. Is het zoiets?”
Teun is blijven staan. Ze snapt het gewoon. Ze snapt het! “Mijn ouders gaan scheiden” hoort hij zichzelf zeggen. Ai.
“Die van mij zijn allang gescheiden” zegt Francien, “Ik vind het niet erg. In het begin wel maar nu niet meer.” Ze blijft ook staan. “Ze hadden altijd ruzie dat was pas ongezellig”
“O” zegt Teun. Dat is bij hem thuis ook. Zijn moeder is nu een paar weken weg en dat is veel rustiger. Maar ze zijn nog niet gescheiden, het kán nog goed komen. Dat kan toch, dat gebeurt heel vaak. Ze lopen naar de fietsenstalling. Teun stapt op de stoeptegels zonder op de lijntjes te trappen. ‘Een, twee, drie, vier. Een, twee, drie, vier. Een, twee, drie, vier….’
“Tot morgen” zegt Francien en haalt haar fiets van het slot. “Doei” zegt Teun. . ‘Een, twee, drie, vier. Een, twee, drie, vier. Een, twee, drie, vier….’